Vele jaren lang waren er in Regenburg [officieel Ratisbon geheten] twee kapellen met dezelfde naam, De Heilige Verlosser, en beide kapellen hebben een interessante geschiedenis in verband met het Gezegend Sacrament.
De oudste kapel werd opgericht in het jaar 1255. Op 25 maart van dat jaar, dit was op Witte Donderdag, bracht een priester met de naam Dompfarrer Ulrich von Dornberg de Eucharistie bij de zieken van de parochie. Hij kwam bij een kleine stroompje, Bachgasse, en stapte voorzichtig op de plank die als brug over het water diende. Hij gleed uit en liet de ciborie, die hij droeg, vallen. De Hosties vielen uit de ciborie en lagen over de banken van de stroom. Met enige moeite verzamelde hij de Hosties.
Mirakel van het Kruis en de Kelk
De parochianen, toen ze hoorden van dit ongeluk, besloten om een kapel te bouwen op de plek waar de Hosties waren gevallen, om de schade gedaan aan het Heilige Sacrament [ook al was het een ongeluk] te herstellen. Meteen werd begonnen met de bouw van een houten kapel die drie dagen later af was op 28 maart. Bisschop Albert van Regensburg noemde de houten kapel de kapel van de Heilige Verlosser en wijdde de kapel op 8 september 1255. Het wonder van Regenburg gebeurde in deze kapel twee jaar later.
Tijdens het Hoogheilig Offer dacht de priester (wiens naam verloren is gegaan) na over de aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie. Plotseling leek het alsof het lichaam aan het kruis van het hoofdaltaar tot leven kwam. Een hand van Onze Heer maakte zich los van het kruis, reikte naar voren en greep de kelk uit de handen van de priester! Geschokt en bang stapte de priester achteruit. Hij keek naar dit wonder en vroeg nederig vergeving voor zijn twijfel. Nadat de priester vergeving had gevraagd werd de kelk pas weer teruggegeven.
Na dit wonder kwamen groten groepen, vaak van grote afstanden, naar deze kerk. Met de vele giften werd de houten kapel vervangen door een stenen gebouw in 1260. Een tijdje nadat de stenen kapel af was werd de naam veranderd van Kapel van de Heilige Verlosser naar Kreuzkapelle, ofwel Kruiskapel ter ere van de wonderlijke crucifix die daar word vereerd.
Regensburg, Kreuzkapelle
In 1267 werd er naast de stenen kapel een klooster gebouwd. Het werd toevertrouwd aan de Augustijnen, die het onderhielden tot het jaar 1803. In 1855 was kapel zo ver vervallen dat hij gesloopt moest worden. Omdat de mensen zo erg treurden om het verlies werd in de buurt een nieuwe kapel gebouwd. Er wordt beweerd dat tijdens de eerste wereldoorlog, echter, deze kapel is ontwijd.
De geschiedenis van Regenburg’s tweede Kapel van de Heilige Verlosser begint in 1476 met een 13-jarige jongen die uit de kerk van de Heilige Emmarem een zilveren ciborie stal, waarin nog een groot aantal geconsecreerde Hosties aanwezig was. Terwijl hij door de straten renden gooide hij de Hosties tegen een huis. Toen de Hosties gevonden waren werden ze verzamelend met waardigheid en in ceremonie werden ze teruggedragen naar de Kathedraal in de aanwezigheid van Bisschop Hendrik IV van Regensburg.
De eigenaar van het huis waar de jongen de Hosties tegenaan had gegooid walgde van het zondige ongeval. Met de hulp van zijn buren werd er dat jaar nog een kapel door hem gebouwd. Deze kapel van de Heilige Verlosser bevond zich in Weissen-Hahnen-Gasse, De steeg van de Witte Haan.
In 1542, vier jaar voor de dood van Martin Luther, werd de kapel ingenomen door de Lutheranen. Voor vele eeuwen heeft de kapel dienst gedaan als een herberg.
Er zijn in Regensburg vele traditionele missen en processies ter ere van de Hoogheilige Eucharistie.